Zo bepaal je jouw maat in de matentabel

Als je eenmaal je centimeters weet, kan je de bijbehorende maat vinden in de matentabel. In deze video laat Lotte zien hoe je die gebruikt om je maat te bepalen.
Hier staat ingevoegde content die informatie op uw apparaat wil opslaan en/of openen. U heeft hiervoor geen toestemming gegeven.
Klik hier om dit alsnog toe te laten

TIPS

Zoals Lotte vertelt zullen jouw afmetingen in de Knipmode-matentabel misschien wel in verschillende maten vallen. Bijvoorbeeld je komt uit op bovenwijdte 40, en heupwijdte 42. Welke patroonmaat moet je dan kiezen? Eigenlijk is het heel logisch.

  • Maak je een blouse, top of jasje – dus een bovenstuk – dan ga je uit van je bovenwijdte.
  • Voor een broek of rok – dus een onderstuk – dan ga je uit van de maat van je heupwijdte.
  • Maak je een broek – en ga je uit van de heupwijdte – dan kan het zijn dat de taillewijdte uit de maattabel daar niet exact bij past. Heb je een smallere (of bredere) taille dan bij de maat past? Teken dan links en rechts op de zijnaad- van het voorpand en achterpand – overal dezelfde hoeveelheid, ruimte weg (of juist aan!). Bijvoorbeeld: je hebt 6 cm meer ruimte nodig in je taille, dan teken je overal 1.5 cm bij op alle zijnaden; van de taille naar het breedste punt op de zijnaad (de heup). Zo kun je kleine aanpassingen zelf doen.
  • Maar een echt getailleerd kledingstuk mooi op maat maken, dat raden we je nog even af als je beginner bent. Zeker als je niet in de ‘standaardmaat’ valt. Daar gaan we later alles over vertellen in techniekfilmpjes.
  • Alle Knipmode-patronen zijn gemaakt voor lichaamslengte 1.72 m. Ben je wat langer of korter? De lengte van je broekspijpen of mouwen pas je vaak makkelijk zelf een beetje aan.
  • Tot slot: twijfel je over de maat, voor welk kledingstuk dan ook? Teken dan een wat grotere naadtoeslag aan. Heb je je kledingstuk in elkaar gezet, dan kun je de overtollige naadtoeslag afknippen voordat je naden afwerkt.

ZELF NAMETEN

Je kunt patronen natuurlijk ook nameten. In de breedte zit vaak extra ruimte in een patroon – vanwege de pasvorm én omdat je er ook nog in moet kunnen bewegen. Veel patronen vallen daarom wat ruimer dan jouw glad gemeten maten. En dat moet ook! Óók als je bijvoorbeeld een slank getailleerd jasje maakt is die extra ruimte nodig. Dat noem je de toegift of overwijdte.


Ga je zelf aan het meten? Hou er dan rekening mee dat je die extra ruimte vaak nodig zal hebben, bijvoorbeeld zodat een broek niet te strak zit als je gaat zitten. Als je een rekbare stof gebruikt kan je kledingstuk natuurlijk wel meer aansluitend zitten, waardoor het net wat lekkerder zit als je beweegt.